woensdag 1 september 2010

Pek en veren

Vanochtend had ik al vroeg een grommende en happende advocaat aan de lijn over een nog in te dienen klacht over een taxateur. De betreffende collega had te hoog getaxeerd (drie jaar geleden!) want het object bracht nu minder op. Er kwam een klacht aan en of ik er even voor wou zorgen dat deze persoon uit de club werd gezet, een beroepsverbod kreeg en dat de klacht op onze website werd gepubliceerd.
Tuut tuut tuut
Nou krijgen wij wel vaker dit soort berichten, maar doorgaans zijn het dan consumenten, particulieren die vanuit emotie reageren. Om van een advocaat te horen dat procesgang eigenlijk niet nodig is en dat het vonnis al geveld is door de tegenpartij, is toch echter wel bijzonder. De procedure maar even uitgelegd, SGC of tuchtrecht, claim met schade of niet, u kent het wel. In ieder geval ging het hier behoorlijk om wraak, want met alle naam en toenaam moest dit geval wereldkundig worden gemaakt.
Inhoud
Nu zijn wij in deze eigenlijk geen partij en is het óf de SGC/SGB óf de tuchtrechter die hierin besluit en niet wij. Wij zijn hooguit executeur van het vonnis. Ook het wel of niet publiceren van een uitspraak is niet aan ons, dat besluit de commissie zelf. In heel uitzonderlijke gevallen, als er sprake is van belangrijke leermomenten kunnen wij overgaan tot geanonimiseerde casuïstiek vermelding, maar eigen rechtertje spreken in deze lijkt mij onnodig.
Rechtsbijstand
Wat wel opvalt, is de juridisering van klachten. Was er voorheen vaak een consument die belde met een klacht of met boosheid, tegenwoordig valt al eigenlijk vrijwel direct drie kilo papier op de mat bij klachten. Vaak door een jurist van een rechtsbijstandsverzekeraar opgesteld, met al een waslijst aan eisen inzake de uitspraak. Doorgaans wordt altijd direct de doodstraf geëist, het kan niet zwaar genoeg.
Uitspraken
Ik vroeg mij af of het wenselijk is om al dit soort zaken te publiceren. In anonieme vorm zie ik daar geen probleem in. Maar met naam en toenaam? Heeft dat nut? Dient dat een doel? Wordt iemand daar beter van? Of is het alleen maar publieke wraak, pek en veren? Ik ben wel een voorstander van een soort van consumentenwijzer voor onze beroepsgroep, het delen van positieve en negatieve ervaringen. Linksom of rechtsom gebeurt dit toch al. In de kroeg, op feestjes, op sociale media, op de geen stijlen van de wereld. Maar om dat ook met tuchtrechtelijke uitspraken te doen? Ik weet het niet of we dat moeten willen. Voorlopig hoef ik die vraag ook niet te beantwoorden, zijn daar andere instanties voor. Maar de gedachtengang is wel goed om te doen.

Ed

2 opmerkingen:

  1. Beste Ed,

    Niet helemaal toevallig denk ik, jouw 'pek en veren' verhaal.

    Tuchtrechterlijk veroordeelde makelaars, ongeacht het lidmaatschap van welke branchevereniging danook, moeten naar mijn mening worden vermeld in een openbaar register welk op eenvoudige wijze is te raadplegen op een openbaren website. Consumenten moeten via een dergelijk register kunnen achterhalen welke makelaars veroordeeld zijn door de tuchtrechter en waarvoor. Vreemd, dat men nu als consument nergens inzicht kan krijgen in wat voor ongelukken een makelaar heeft veroorzaakt. Het is een consumentenbelang dat men moet kunnen zien bij wie men terechtkomt.

    Het tuchtrecht is niet alleen bedoeld om de klager genoegdoening te verschaffen maar ook om het algemene belang, dat van de branche en van de individuele makelaar en taxateur te dienen: de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Met goede voorlichting over het doel van het tuchtrecht en de effecten van een tuchtzaak op (het handelen van) een makelaar en taxateur kan een verkeerde beeldvorming worden voorkomen.

    Het is niet meer van deze tijd. Vertrouwensberoepen, zoals die van een accountant, advocaat, arts, notaris of makelaar en taxateur moeten júist open en transparant zijn. Duidelijke signalen afgeven welk gedrag nog wel en wat niet meer wordt getolereerd.

    Harmonisatie van de bestaande tuchtrechtregelingen van de verschillend brancheverenigingen is belangrijk. Naar mijn mening is het beter om het huidige niet-wettelijk tuchtrecht = verenigingsrecht (maatschappelijke betekenis van die groep heeft de wetgever helaas minder belangrijk geacht) aan te passen in een wettelijk tuchtrecht (zoals bij notarissen en advocaten).

    De sfeer van geheimzinnigheid die nu om de tuchtrechtspraak heen hangt, wekt bij de buitenwereld de indruk dat er wel erg voorzichtig met de makelaar en taxateur wordt omgegaan. Het wordt door de buitenwereld echt niet begrepen, als er gezegd wordt 'u moet eens weten wat het met me doet'. Dat wordt gezien als een bevestiging van het beeld dat de elite elkaar de hand boven het hoofd houdt. Overigens, ook de binnenwereld begrijpt dit gedrag niet.

    Zeker bij vertrouwensberoepen is het belangrijk om dat te voorkomen. Het wordt niet meer als vanzelfsprekend aangenomen dat iedere beroepsbeoefenaar zijn vak integer uitoefent. Daar wil het publiek bewijzen van zien, bijvoorbeeld in de vorm van openheid over tuchtrechtspraak: een publiek signaal dat dit gedrag niet wordt getolereerd.

    Natuurlijk moet er zorgvuldig met publicatie worden omgegaan. Het gaat om de tuchtuitspraken; de zwaardere zaken dus. Voor uitspraken van de geschillencommissie of uitspraken over declaratiegeschillen behoeft publicatie (nog) niet te gelden.

    Maar hoe onterecht een beroepsgroep het ook ervaart dat al het handelen - of een klacht nu gegrond verklaard is of niet - zichtbaar wordt voor het publiek, dit is het klimaat waarin we leven na meerdere vastgoed-affaires. Tot die affaires konden ook makelaars en taxateurs volhouden 'niet integer handelen? Dat komt bij ons niet voor'. Kennelijk was en is het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep toch niet al te groot. Anders waren dit soort affaires wel voorkomen. Vindt men het dan gek dat de overheid draconische maatregelen neemt en zegt: hup, met de billen bloot? De bordjes zijn definitief verhangen, dus ik zou zeggen: wen er maar vast aan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Volledige openheid over klachten tegen makelaars/taxateurs gewenst.

    Tuchtrechterlijk veroordeelde makelaars, ongeacht het lidmaatschap van welke branchevereniging danook, moeten naar mijn mening worden vermeld in een openbaar register welk op eenvoudige wijze is te raadplegen op een openbaren website. Consumenten moeten toch via een dergelijk register kunnen achterhalen welke makelaars veroordeeld zijn door de tuchtrechter en waarvoor. Vreemd, dat men nu als consument nergens inzicht kan krijgen in wat voor ongelukken een makelaar heeft veroorzaakt. Het is een consumentenbelang dat men moet kunnen zien bij wie men terechtkomt.

    Het tuchtrecht is niet alleen bedoeld om de klager genoegdoening te verschaffen maar ook om het algemene belang, dat van de branche en van de individuele makelaar en taxateur te dienen: de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Met goede voorlichting over het doel van het tuchtrecht en de effecten van een tuchtzaak op (het handelen van) een makelaar en taxateur kan een verkeerde beeldvorming worden voorkomen.

    Het is niet meer van deze tijd. Vertrouwensberoepen, zoals die van een accountant, advocaat, arts, notaris of makelaar en taxateur moeten júist open en transparant zijn. Duidelijke signalen afgeven welk gedrag nog wel en wat niet meer wordt getolereerd.

    In de wetenschap dat een ieder zich vanaf 2001 'makelaar' mag noemen; niet iedere 'makelaar' lid is, wil of zelfs kan worden van een branchevereniging heb ook al eerder gepleit om een herinvoering van de makelaarsbeëdiging, het opnieuw beschermen van de makelaarstitel en alle makelaars- en taxateurswerkzaamheden te binden aan een wettelijk vergunningensysteem.

    Harmonisatie van de bestaande tuchtrechtregelingen van de verschillend brancheverenigingen is belangrijk. Naar mijn mening is het beter om het huidige niet-wettelijk tuchtrecht = verenigingsrecht (maatschappelijke betekenis van die groep heeft de wetgever helaas minder belangrijk geacht) aan te passen in een wettelijk tuchtrecht (zoals bij notarissen en advocaten).

    Straks leeft ook deze beroepsgroep in een glazen huis, net als zijn collega's in de medische en juridische sector en wordt iedere handeling onder de loep genomen en openbaar gemaakt. Met alle gevolgen voor de reputatie van de beroepsgroep als geheel en die van de betreffende beroepsbeoefenaar in het bijzonder.

    De sfeer van geheimzinnigheid die nu om de tuchtrechtspraak heen hangt, wekt bij de buitenwereld de indruk dat er wel erg voorzichtig met de makelaar en taxateur wordt omgegaan. Het wordt door de buitenwereld echt niet begrepen, als er gezegd wordt 'u moet eens weten wat het met me doet'. Dat wordt gezien als een bevestiging van het beeld dat de elite elkaar de hand boven het hoofd houdt. Overigens, ook de binnenwereld begrijpt dit gedrag niet.

    Zeker bij vertrouwensberoepen is het belangrijk om dat te voorkomen. Het wordt niet meer als vanzelfsprekend aangenomen dat iedere beroepsbeoefenaar zijn vak integer uitoefent. Daar wil het publiek bewijzen van zien, bijvoorbeeld in de vorm van openheid over tuchtrechtspraak: een publiek signaal dat dit gedrag niet wordt getolereerd.

    Natuurlijk moet er zorgvuldig met publicatie worden omgegaan. Het gaat om de tuchtuitspraken; de zwaardere zaken dus. Voor uitspraken van de geschillencommissie of uitspraken over declaratiegeschillen behoeft publicatie (nog) niet te gelden.

    Maar hoe onterecht een beroepsgroep het ook ervaart dat al het handelen - of een klacht nu gegrond verklaard is of niet - zichtbaar wordt voor het publiek, dit is het klimaat waarin we leven na meerdere vastgoed-affaires. Tot die affaires konden ook makelaars en taxateurs volhouden 'niet integer handelen? Dat komt bij ons niet voor'. Kennelijk was en is het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep toch niet al te groot. Anders waren dit soort affaires wel voorkomen. Vindt men het dan gek dat de overheid draconische maatregelen neemt en zegt: hup, met de billen bloot? De bordjes zijn definitief verhangen, dus ik zou zeggen: wen er maar vast aan.

    BeantwoordenVerwijderen